Bewegingseducatie

Synoniemen in de breedste zin van het woord

Oefening op de kleuterschool, oefen op voorschoolse leeftijd, oefen coördinatie

invoering

De volgende informatie wordt gebruikt voor bewegingsontwikkeling bij zuigelingen, peuters en kleuters.
Beweging op deze leeftijd moet duidelijk worden onderscheiden van beweging in de kindertijd. Bewegingseducatie streeft primair naar zelfstandigheid en het stimuleren van het sociale gedrag van het kind. De focus ligt op zelfcompetentie, professionele competentie en sociale competentie. Er moet rekening worden gehouden met de volgende didactische principes:

  • Geschiktheid van het kind
  • openheid
  • Vrijwilligheid
  • Keuzes
  • Ervaringsgericht
  • Zelfactiviteit

Naast het ontwikkelen van coördinatieve vaardigheden, moeten de peuters lichaamservaring, zelfbewustzijn, zintuiglijke ervaring, sociale ervaring en materiële ervaring opdoen.

Methodologie en omgaan met jonge kinderen

De taken moeten altijd op een kindvriendelijke manier worden uitgevoerd. De kinderen mogen niet het gevoel krijgen dat ze overweldigd worden door de taak.
Zelfstandig experimenteren moet leiden tot een oplossing zodat de kinderen het gevoel krijgen dat ze de taak zelf hebben opgelost. Het gaat fundamenteel over corrigeren en verbeteren, oppervlakkig over de beleving van de omgeving en het gericht trainen van samenwerking met spelende kinderen.
Bijzonder aanbevolen zijn bewegingslandschappen waarin de peuters hun creativiteit en verbeeldingskracht kunnen uiten. Zelfstandigheid, initiatief en coöperatief gedrag worden speciaal getraind. De peuters moeten altijd hun eigen ideeën in het bewegingslandschap brengen. De bemiddelingsmethode dient primair plaats te vinden bij de zorg voor kinderen van deze leeftijd.Leerzaam en leerzaam gedrag alleen als kinderen expliciet een vaardigheid willen leren. Dit resulteert in de volgende principes voor het ontwerp van lichamelijke opvoeding:

  1. Meet de nieuwsinhoud van de beweging
  2. Aanpassingsverschijnselen uitlokken
  3. Verandering van taken en moeilijkheidsgraden
  4. Profiteer van de gunstige voorwaarden
  5. Koppel het spel aan het doel
  6. Plan en bereid je open voor, maar laat ruimte voor de ideeën en wensen van de kinderen
  7. Uitproberen en begeleide oefening moeten afwisselend plaatsvinden

Indien mogelijk dient de plaatsing altijd plaats te vinden in leeftijds heterogene klassen, zodat jongere kinderen kunnen leren van oudere en oudere kinderen de jongere kunnen helpen. Bovendien worden oudere kinderen verlicht van concurrentiedruk. Een autoritaire of laissez-fair opvoeding moet koste wat het kost worden vermeden. Een sociaal integratieve opvoedingsstijl stimuleert daarentegen de creativiteit van kinderen. De opvoeder dient de kinderen met respect en aandacht te benaderen. Niet-oordelend en niet-sturend gedrag is een voorwaarde voor het opvoeden van kleine kinderen.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in dit onderwerp: Bewegingstheorie

Lichamelijke opvoeding bij de ontwikkeling van jonge kinderen

Vooral kinderen in de vroege kinderjaren hebben baat bij lichamelijke opvoeding.
Motorische vaardigheden en fijne motoriek worden over meerdere jaren aangeleerd, dus het is belangrijk om het ontwikkelingsniveau te beoordelen en dienovereenkomstig te bevorderen. Naast motorische vaardigheden ontwikkelen kinderen ook hun zintuiglijke vaardigheden in de vroege kinderjaren; ze hebben baat bij oefeningen die op verschillende gebieden gericht zijn, zoals zien, horen en voelen.
Kinderartsen kunnen ontwikkelingsstoornissen, zowel motorische als neurologische afwijkingen, vaststellen op basis van leeftijd en ontwikkelingsstatus in de vroege kinderjaren. Er zijn aanwijzingen welke vaardigheden al op een bepaalde leeftijd zijn aangeleerd, maar dit is ook een individueel proces afhankelijk van aanleg en ondersteuning.

Mogelijk bent u ook geïnteresseerd in dit onderwerp: U examens

Sociale en cognitieve ontwikkeling

Inzicht in de regels, sociale gevoeligheid en frustratietolerantie, samenwerking en overweging behoren tot de sociale basiskwalificaties die moeten worden behaald bij lichamelijke opvoeding.
De opvoeder stuit echter op een aantal leeftijdsspecifieke problemen in de sociale vorming. Baby's onder de 3 jaar accepteren iedereen die met ze speelt. Kleine kinderen maken zelf pas vrienden als ze 3 jaar oud zijn. Op de leeftijd van 3-4 jaar kunnen kinderen zichzelf nog niet in de schoenen van anderen plaatsen. Gevoelens worden herkend, maar de reden is het niet. Pas vanaf 6 jaar zijn kinderen in staat de gevoelens en reacties van anderen te overzien en hun eigen handelen daarop af te stemmen.
De opvoeder dient de volgende punten in het onderwijs in overweging te nemen. Kinderen moeten niet worden begeleid bij hun besluitvorming, maar er moet voor worden gezorgd dat het gedrag van de kinderen eerlijk en gepast is. Interventie moet worden herkend en niet te snel gebeuren, de kinderen moeten de kans krijgen om zelfstandig problemen op te lossen om sociale vaardigheden zoals empathie en attentheid te verwerven.

Motorische ontwikkeling

Vanaf de geboorte hebben peuters aangeboren reflexen. In het eerste levensjaar (kleutertijd) ontwikkelen zich gericht grijpen, een rechtopstaande houding en zelfstandig voortbewegen. Dit is de leeftijd waarop kinderen het beste leren.
De ontwikkelingsrichting vordert cephalocaudal en proximo-distaal. In het 2e t / m 3e levensjaar worden de basisvormen van beweging hardlopen en lopen ontwikkeld. Zintuiglijke prikkels worden op een gedifferentieerde manier waargenomen. De bewegingen zijn echter nog steeds hypertone spierspanning (oneconomisch) gemarkeerd. In de voorschoolse leeftijd (4-6 jaar) worden de basisvormen van beweging verfijnd, bewegingen kunnen voor het eerst gecombineerd worden. De aandachtsspanne neemt toe, de dorst naar kennis, spel en beweging neemt toe.

Meer hierover: Motorisch leren

Het belang van gokken

Bij bewegingseducatie wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende spellen.

  • Bewegingsspellen (leer terwijl je plezier hebt)
  • Spelplot uit het kinderbelevingsgebied (eigen ervaring meenemen)
  • Games met tactiele waarneming (taalontwikkeling bevorderen)
  • Veel voorkomende spelsituatie (verbaal of non-verbaal)
  • Bespreking van de spelregels (uitspraak, uitbreiding woordenschat, grammatica)
  • Taalspelletjes (moedig spreken aan)
  • Kinderliedjes (muziek, beweging en taal combineren)

Het aspect van het spel is het doel op zich van het spel met tal van positieve bijwerkingen. Kinderen leren al spelend, maar spelen nog steeds van vreugde. Het gaat erom nieuwe situaties te leren kennen. Creativiteit en verbeeldingskracht worden gestimuleerd en aangemoedigd.

BUHLER en SCHENK-DANZIGER maken onderscheid tussen:

  1. Functionele spellen (0-2 jaar, ontdek je eigen lichaam)
  2. Bouwspellen (2-4 jaar, producten maken, plannen, combineren)
  3. Fictie- en illusiespellen (2-4 jaar, prikkel de verbeelding)
  4. Rollenspel (4-6 jaar, avontuurlijke en fantasierollen, spel uitvoeren)
  5. Regelspellen (vanaf 5 jaar, vaste regels, volgorde, continuïteit, sociaal gedrag)

Bewegingseducatie op de kleuterschool

Bewegingseducatie speelt een belangrijke rol op de kleuterschool. Dit omvat ook het bevorderen van de motivatie om te sporten. Kinderen moeten hun motorische vaardigheden versterken en genieten van beweging, wat de ontwikkeling van obesitas op volwassen leeftijd kan voorkomen. Door middel van lichamelijke opvoeding leert het kind zijn of haar eigen lichaam en de omgeving kennen en bevorderen groepsactiviteiten sociale vaardigheden.

Er zijn verschillende projecten en initiatieven om lichaamsbeweging bij kleuters te bevorderen. Kindvriendelijke oefenruimtes, op zijn best dagelijkse oefentijden en het gebruik van gekwalificeerde leraren zijn van fundamenteel belang. Naast de opvoeders moeten de ouders ook het bewegingsgedrag van kinderen observeren en aanmoedigen. Naast lichamelijke opvoeding moeten ook gezonde eetgewoonten worden aangeleerd. Gedrag dat in de vroege kinderjaren wordt geleerd, heeft een significante invloed op het volwassen leven.

Lees meer over het onderwerp: Motorisch leren

Bewegingseducatie in de kinderopvang

In een kinderdagverblijf waar de kinderen een groot deel van de dag doorbrengen, moet de nadruk worden gelegd op lichamelijke opvoeding. Gemeenschappelijke oefentijden, spelletjes onder begeleiding en groepsactiviteiten bevorderen het individuele bewegingsgedrag en versterken de sociale vaardigheden. Motorische vaardigheden worden ontwikkeld, kinderen ervaren beweging als een leuke bezigheid door middel van speelse elementen en blijven gemotiveerd.

Bewegingseducatie in fysiotherapie

Bewegingseducatie is een centraal onderdeel van de theoretische en praktische opleiding van fysiotherapeuten. Naast bijzondere bewegingseducatie in het kader van fysiotherapie, bevat de inhoud ook ritmische en muzikale aspecten. De bewegingseducatie in de fysiotherapie is afgestemd op de doelgroep, veelal patiënten in revalidatie. Het (her) leren van alledaagse functies is hierbij een hoofddoel.

Lees meer over het onderwerp: fysiotherapie

Typische oefeningen

Er zijn tal van oefeningen en ideeën voor bewegingseducatie. Het is belangrijk om op de leeftijd passende oefeningen voor de groep te vinden. Het is vooral belangrijk voor kinderen om een ​​omgeving te creëren die gemakkelijk te verplaatsen en vooral veilig is, en opvoeders moeten ook worden getraind in eerste hulp. Er moet vooraf een opwarmunit worden geïnstalleerd. Bovenal moet lichamelijke opvoeding gevarieerd en motiverend zijn.

Klassieke eenheden van lichamelijke opvoeding zijn onder meer hardloopwedstrijden, vangspellen en afslagspellen. Ook elementen zoals ballen of ballonnen kunnen worden gebruikt. Naast het versterken van de grove en fijne motoriek speelt ook de ontwikkeling van sensorische vaardigheden een rol. In het spel kan bijvoorbeeld een trommel of een bel worden gebruikt. Dansspellen moedigen tact aan. De tastzin kan bijvoorbeeld worden verkend met verschillend gevulde zakjes die worden aangeraakt. Evenwichtsoefeningen, bijvoorbeeld met het wiebelbord, bevorderen het gevoel van positie en beweging.