U9-onderzoek

Synoniemen

U-onderzoek, onderzoek bij de kinderarts, U1- U11, jeugdgezondheidsadvies, ontwikkelingsrichtlijnen, voorschoolse onderzoek, eenjarig onderzoek, vierjarig onderzoek

Algemeen

De U 9 is het tiende onderzoek van het kind en wordt uitgevoerd op de leeftijd van ca. 5 tot 5½ jaar, dus tussen de 60 en 64 maanden oud. Er zijn in totaal 12 onderzoeken vanaf de eerste levensminuut tot de leeftijd van 10 jaar. Sinds kort zijn er ook de J1 en J2 die tijdens de puberteit worden uitgevoerd.

De kindercontroles zijn erop gericht om ziekten en misvormingen zo vroeg mogelijk te ontdekken, zodat de kinderen snel kunnen worden behandeld. Ook mentale ontwikkeling, verwaarlozing en kindermishandeling moeten in een vroeg stadium worden opgespoord en voorkomen.

De U 9 is het laatste examen voordat het naar school gaat, dus we letten goed op of een kind stoornissen heeft in motorische vaardigheden, d.w.z. in spier- en zenuwontwikkeling, en ook in waarneming. Ook het gehoor en het gezichtsvermogen worden opnieuw getest.

Lees meer over het onderwerp: Visuele stoornissen bij kinderen en U examens

Procedure van het onderzoek

Elk onderzoek moet beginnen met een anamnese. De kinderarts zal bijzondere aandacht besteden aan taalontwikkeling en sociale ontwikkeling. Net als bij de U8 wordt ook de voorgeschiedenis opnieuw onder de loep genomen. De kinderarts zal vragen of het kind eerder verkrampt is geweest, of het vaak ziek is en of de spraakontwikkeling normaal is. Ouders hoeven zich geen zorgen te maken als hun kind nog niet alles perfect onder de knie heeft. De richtlijnen zijn richtlijnen en verschillen per kind. De belangrijkste anamnese-vragen worden hieronder samengevat.

  • Epileptische aanvallen

  • Gedragsproblemen, zoals isolatie of uitbarstingen van woede

  • Onhandigheid

  • Spraakstoornissen

  • Gedragsstoornissen

  • Begrip van taal

Als de anamnese leeg is en de voorgeschiedenis normaal is, kan het onderzoek beginnen. Bij U9 kijkt de kinderarts eerst van top tot teen naar het kind en controleert of hij tijdens de inspectie iets ongewoons ziet. Vindt hij niets, dan gaat het onderzoek verder. Zoals bij elk onderzoek wordt eerst het gewicht bepaald. Vervolgens worden de lichaamslengte, de hoofdomtrek en de bloeddruk gemeten. Ook de orgels worden gescand en beluisterd. Dit omvat luisteren naar het hart en de longen, evenals luisteren en palpatie van de buik.

Gewicht, lichaamslengte en hoofdomtrek moeten altijd in percentielen worden ingevoerd. De percentielen zijn een soort grafiek die de groei van een kind laat zien. Op deze manier kan de arts gemakkelijk zien of een kind groeit en aankomt. Dit maakt het gemakkelijker om ontwikkelingsstoornissen te herkennen.

Daarnaast worden alle inentingen nogmaals gecontroleerd en eventueel ingehaald. Tijdens het U9-onderzoek wordt ook de vaccinatie tegen tetanus, difterie en kinkhoest opgefrist. Mochten er enkele inentingen ontbreken, dan kunnen deze ook in de U9 worden ingehaald. Net als bij de U8 wordt met de U9 de urine van het kind gecontroleerd. Er wordt een urinemonster genomen en onderzocht op bacteriën en bloed. Op deze manier kunnen verborgen urineweginfecties en andere nieraandoeningen worden uitgesloten. Dit is belangrijk omdat ongeveer 3-5% van de kinderen vóór de leeftijd van 10 jaar een urineweginfectie ontwikkelt, vooral meisjes.

Lees meer over het onderwerp op: Urineweginfecties bij kinderen - zo gevaarlijk is het!

Ook het onderzoek van de ogen maakt deel uit van de U9. De gezichtsscherpte wordt onderzocht met een schoolbord waarop afbeeldingen van verschillende objecten te zien zijn. Je moet ook uitkijken voor loensen. Bij het testen van het hoorvermogen worden de slangfunctie en de gehoordrempel gecontroleerd. Beide tests zijn pijnloos en kunnen via een koptelefoon worden uitgevoerd.

Taalontwikkeling is vooral belangrijk voor de U9. In de U8 is hier al aandacht aan besteed, maar de kinderen zijn nu ouder en zouden nog maar een paar fouten in uitspraak en zinsopbouw moeten hebben. Er zijn gestandaardiseerde tests om de taalontwikkeling te testen, maar veel kinderen zijn verlegen en weigeren mee te doen. Hier kan het gemakkelijker zijn om een ​​verhaal te vertellen of te herhalen.

Als de spraakontwikkeling normaal is, kan de arts naar het volgende punt gaan en de motorische vaardigheden controleren, wat betekent dat de spieren, hun controle en spierspanning worden gecontroleerd. Dit kan worden gecontroleerd met eenvoudige tests. De kinderarts zal het kind bijvoorbeeld vragen om op één been te staan, te springen, langs een lijn te lopen en / of voorwerpen op te pakken en te herstellen. Hierdoor kunt u de coördinatie, houding en gang van uw kind zien.

Dan hoeft de dokter alleen maar in de mond van het kleintje te kijken om naar de melktanden te kijken. Op deze leeftijd kan tandbederf problemen veroorzaken of zijn er verkeerde uitlijningen van de tanden in de kaak zichtbaar. Als de kinderarts tekenen van bijvoorbeeld tandbederf ziet, is het raadzaam om naar de tandarts te gaan.

Samenvatting van de U9

Hier is een korte samenvatting van wat de U 9 gerespecteerd tijdens het onderzoek en wat wordt onderzocht:

  • Motorische vaardigheden, kan het kind staan ​​en op één been springen?

  • Zenuw- en spierstelsel, er wordt aandacht besteed aan coördinatie, spierspanning en controle

  • Taalontwikkeling, kan het kind een verhaal logisch vertellen?

  • Sociaal gedrag

  • Zintuigen, waaronder de ogen en oren op de U8

  • Onderzoek van lichaamsafmetingen, zoals gewicht en lengte

  • Urineonderzoek, aanwijzingen voor een urineweginfectie en nieraandoening