Longkanker prognose

De prognose voor longkanker hangt af van verschillende factoren.

Door het Diagnose van kanker veel patiënten worden geconfronteerd met de kwestie van leven en overleven. De vraag “hoeveel langer heb ik nog?” Verbrandt de meeste van de getroffenen zeer snel onder de nagels, want met de diagnose “kanker” is men tot op de dag van vandaag nog zeker dood verbindt. Tegenwoordig betekenen slechts enkele soorten kanker een zekere niet-overleving.

De diagnose tumor betekent allereerst een Weefselvorming. Dit kan goedaardig (= goedaardig) of gemeen (= kwaadaardig) en in principe kan elk type cel in het menselijk lichaam degenereren. Goedaardige tumoren worden niet tot de kankers gerekend. Wat in de volksmond "kanker" wordt genoemd, zijn de kwaadaardige tumoren. Net zo Carcinomen men duidt tumoren aan die worden veroorzaakt door de bovenste cellaag opraken van een stof.

Van de Longkanker is tot op de dag van vandaag een zeer ernstige tumorziekte. 25% van alle gediagnosticeerde tumoren zijn te vinden in de long. Bij mannen is longkanker de enige meest voorkomende doodsoorzaak en de voorspelling wordt gewoonlijk genoemd slecht aangewezen. Naar 15 jaar nog in leven 15% van de patiënten bij wie longkanker is vastgesteld. Ook al klinkt dit allemaal erg hard, de prognose voor longkanker kan niet zomaar in een getal worden uitgedrukt. Daar zijn veel factoren verantwoordelijk voor Overlevingskans spelen een rol en maken het onmogelijk om voor alle betrokkenen nauwkeurige uitspraken te doen. Juist daarom mogen getroffenen niet worden ontmoedigd door getallen, aangezien deze meestal gemiddelde waarden vertegenwoordigen en daarom niet direct kunnen worden overgedragen naar hun eigen individuele cursus.

Verreweg de belangrijkste factor bij het vergroten van de overlevingskans is dat vroegtijdige opsporing en Ziektepreventie (= Preventie). De belangrijkste maatregel om longkanker te voorkomen is dat Niet roken, Daar 85% van longkankergevallen daarover Rook zijn verschuldigd. Het is belangrijk voor vroege detectie waarschuwingsbord (bijv. Hoest gedurende meerdere weken, plotselinge verergering van Rokerhoest of ongewenst gewichtsverlies enz.) en om in een vroeg stadium een ​​arts te raadplegen om deze mogelijke symptomen op te helderen.

Als de diagnose longkanker wordt gesteld, kunnen de volgende punten schattingen van de overlevingskans geven.

Type tumor

De longen zijn opgebouwd uit verschillende soorten cellen, die elk hun eigen taak hebben en die samen de functionele long vormen. Uit elk van deze celtypen kan een tumor ontstaan. Er zijn 4 soorten tumoren in de longen:

  • Klierceltumoren (= adenocarcinomen)
  • Cover celtumoren (= plaveiselcelcarcinoom; plaveiselepitheel is de naam van de bovenste cellaag)
  • Haverceltumoren (afkomstig van hormoonafgevende cellen) en
  • grootcellige carcinomen. Dit laatste kan niet worden toegewezen aan een exact celtype als de oorsprong van de tumor.

Deze individuele typen zijn samengevat in twee groepen die standaard worden gebruikt voor de classificatie in de klinieken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen kleincellige longcarcinomen (havercelcarcinomen; 15% van alle gevallen) en niet-kleincellige longcarcinomen (85% van alle gevallen). Deze groep omvat het glandulaire celcarcinoom, covercelcarcinoom en grootcellig carcinoom (ook wel grootcellig carcinoom genoemd). In het geval van niet-kleincellige tumoren is het overlevingspercentage doorgaans hoger dan in het geval van kleincellige tumoren.

Op dit punt verwijzen we u graag naar onze hoofdpagina over plaveiselcelcarcinoom van de long. Verdere belangrijke informatie hierover vindt u op: Plaveiselcelcarcinoom van de longen

Tumorstadium en verspreiding

Tumoren hebben de neiging zich te verspreiden en zich verder te ontwikkelen Dochter tumoren (= Metastasen). De verstrooiing gebeurt in de omgeving Lymfeklieren of daarover bloed in verre organen. Bij mensen met longkanker worden bestaande dochtertumoren vooral aangetroffen in de omliggende lymfeklieren van de borstkas en in lever, hersenen, Bijnieren en skelet, hier vooral in de Wervelkolom.

Op basis van de al dan niet bestaande plaag, diversen Enscenering (= Stadiëring), die allemaal een andere prognose hebben en ook anders worden behandeld.

Beide kleincellige longkanker er wordt onderscheid gemaakt 2 fasen:

  • beperkt (= beperkt) en
  • onbeperkt / uitgebreid (= onbeperkt) stadium (= ziekte).

Omdat de tumor sneller en agressiever groeit dan een niet-kleincellige longtumor, heeft dit type longkanker de slechtere prognose. Hij groeit veel snelwat vroege opsporing moeilijk maakt. Verder wordt de prognose verslechterd door een vroege uitzaaiing met vorming van dochtertumoren (= metastasen). Als de tumor echter in een beperkt stadium wordt ontdekt, a chemotherapie in 5-10% breng genezing van gevallen. Vaak vormen deze dochtertumoren zich voordat de longtumor wordt ontdekt. Om deze reden bevinden veel tumoren zich bij het stellen van de diagnose vaak buiten het beperkte stadium en niet meer behandelbaar met het oog op genezing. Mogelijke therapieën kunnen alleen worden gericht Levensverlenging en behoud van levenskwaliteit worden toegepast.

De Niet-kleincellige longtumoren groeien meestal langzamer en later dochtertumoren (= uitzaaiingen) ontwikkelen. Uw prognose is dus beduidend beter dan die van kleincellige longtumoren. De verschillende stadia worden geïllustreerd door 3 parameters onderscheiden en vastberaden. De bijbehorende classificatie is de zogenaamde TNM-classificatie. Op basis daarvan zijn er uitspraken over de prognose en het bepaalt ook de therapie.

  • T betekent de grootte en omvang van de tumor in de longen. Cijfers van T1 (Tumor <3 cm) tot T4 (Tumor met infiltratie van andere omliggende structuren).
  • N kwantificeert de omvang naar de omgeving Lymfeklieren. N0 (geen lymfeklieren betrokken) naar N3 (verschillende lymfeklieren in de borst aangetast).
  • De M. geeft informatie over de aanwezigheid van Metastasen op afstand (voornamelijk hersenen, lever, bijnieren, skelet). Wees hier M0 (geen metastasen op afstand) en M1 (Metastasen op afstand aanwezig) gedifferentieerd.

Over het algemeen is er één van toepassing verslechtering de prognose naarmate de tumor vordert, d.w.z. wanneer de numerieke waarde van de TNM-classificatie toeneemt. In het geval van een tumor zonder betrokkenheid van de lymfeklieren en metastasen op afstand (T0M0N0), Overlevingskans na 5 jaar Met 60% gespecificeerd. Als de tumor blijft groeien (T2N0M0) neemt de overlevingskans af 40% naar 5 jaar. Zodra een geïnfecteerde lymfeklier verschijnt aan dezelfde kant als de longtumor (T1 / 2N1M0), neemt deze kans af 20%.

Leeftijd en geslacht

De Leeftijd en geslacht evenals algemeen fysieke en psychologische constitutie van de getroffen persoon spelen ook een rol bij de overlevingskans. Dames hebben een hogere overlevingskans na 5 jaar dan Mannen. Patiënten met een slechte algemene fysieke conditie kunnen vaak geen positieve effecten ondervinden van operaties en therapieën, aangezien de bijwerkingen en gevolgen daarvan niet opwegen tegen de voordelen. Er zijn bijvoorbeeld veel soorten Chemotherapie of bestralingstherapie voor patiënten met Hartziekte ongeschikt. Deze beschadigen een reeds aangetaste hart bovendien in kritieke mate, zodat dit kan mislukken. Dus de therapie zelf werkt levensverkorting in plaats van de overlevingskans van de patiënt te vergroten. Echter, jongere patiënten en patiënten met minder voorbelaste onderliggende ziekten kunnen dergelijke procedures compenseren en hun prognose is daardoor veel beter.

Rook

Een van de andere factoren onafhankelijke voorspellingsfactor is dit Rookgedrag van de getroffenen. Het roken van sigaretten is voor 85% verantwoordelijk voor gevallen van longkanker. Studies hebben aangetoond dat de getroffenen blijven roken verminderde overlevingskans hebben als patiënten die abstinent zijn.