De ondergrondse onderzoeken

Wat zijn de U-examens?

De U-onderzoeken (ook wel kinderscreeningsonderzoeken genoemd) zijn vroege opsporingsonderzoeken waarbij regelmatig de mentale en fysieke ontwikkeling van een kind wordt gecontroleerd als onderdeel van een kinderartsonderzoek om eventuele rijpingsstoornissen in een vroeg stadium te kunnen signaleren en behandelen. Hieronder vallen de U-examens U1-U9.
Sinds mei 2006 zijn er weer U-onderzoeken (U10-U12 / J1 / J2) om de kinderen vanaf de leeftijd van 6 jaar tot de puberteit te kunnen begeleiden.
De U-examens maken daarom deel uit van een preventief zorgprogramma voor kinderen, dat meestal wordt vergoed door de zorgverzekeraars en dus gratis is voor ouders (behalve voor U10, U11, J2).

Hoeveel U-examens zijn er?

De normaal geplande U-examens omvatten U1, U2, U3, U4, U5, U6, U7, U7a, U8, U9, U10, U11 evenals de jeugdexamens J1 (vaak ook U12 genoemd) en J2. Het tijdstip waarop de respectievelijke U-onderzoeken van het kind plaatsvinden, kan gemakkelijk worden opgezocht in het gele examenboekje van het kind.Dit gele medische kinderonderzoeksboekje krijgen ouders in de regel als moeder en kind na de bevalling uit het ziekenhuis worden ontslagen. Als er onduidelijkheid bestaat over wanneer het volgende U-onderzoek moet plaatsvinden, is het raadzaam contact op te nemen met de behandelende kinderarts.

Moet ik met mijn kind naar het U-onderzoek?

De U-examens zijn in principe niet verplicht. Desalniettemin is het absoluut aan te raden om op de aangegeven tijdstippen de reguliere U-examens U1-U9 en het jeugdexamen J1 bij te wonen met het kind. Alleen zo is het voor kinderartsen mogelijk ontwikkelingsstoornissen bij kinderen in een vroeg stadium op te sporen en snel te behandelen. In sommige deelstaten (Beieren, Baden-Württemberg en Hessen) zijn preventieve medische controles echter verplicht. Dit is bedoeld om verwaarlozing en misbruik bij kinderen sneller op te sporen.

Wat gebeurt er als ik niet naar het U-onderzoek ga?

In veel landen, waaronder de meeste Duitse deelstaten, zijn speciale rapportagevereisten ingevoerd die bedoeld zijn om toezicht te houden en er dus voor te zorgen dat kinderen regelmatig deelnemen aan de aanbevolen U-examens. In deze gevallen zijn kinderartsen verplicht om gemiste U-onderzoeken te melden aan het Staatsinstituut voor Gezondheid en Arbeid. Als er ondanks de herinnering van de ouders aan de gemiste U-examendatum geen vervolgonderzoek plaatsvindt, kan zelfs een rapport worden gestuurd naar de OCMW.

Lees voor meer informatie ook het artikel: Ontwikkeling bij de peuter

Wie draagt ​​de kosten?

De U-examens U1-U9 en het jeugdonderzoek J1 zijn verplichte ziektekostenverzekering en zijn dus gratis voor alle kinderen vanaf de geboorte tot 18 jaar. De aanvullend aanbevolen onderzoeken U10, U11 en J2 worden nog niet door elke zorgverzekeraar vergoed, maar dienen toch te worden uitgevoerd om de ontwikkeling van het kind goed te kunnen observeren. Om erachter te komen of de zorgverzekeraar de kosten van de U-onderzoeken U10, U11 en J2 vergoedt, is een telefonische aanvraag meestal voldoende. Sommige aanbieders vergoeden ook de kosten voor de U10, U11 en J2 als ze deelnemen aan een ziektekostenverzekering bonusprogramma.

De individuele U-examens in één oogopslag

U1

Het U-onderzoek U1 wordt meestal direct na de bevalling of in het tweede tot vierde levensuur uitgevoerd. Het belangrijkste doel van dit onderzoek is om acuut levensbedreigende ziekten of misvormingen te identificeren die onmiddellijke behandeling vereisen, omdat dit de enige manier is om de snelst mogelijke therapie te garanderen.

Eerst en vooral is het belangrijk om vast te stellen of de pasgeborene tijdens de bevalling gewond is geraakt. Vervolgens worden de zogenaamde vitale functies gecontroleerd. De kinderarts luistert naar het hart en de longen. Ook doorbloeding, spierspanning en aangeboren reflexen worden gecontroleerd. Als onderdeel van de U1 wordt meestal ook de zogenaamde “APGAR-score” verzameld.

Een ander onderzoek dat deel uitmaakt van U1 is het afnemen van een kleine hoeveelheid navelstrengbloed, dat vervolgens wordt getest op zuurstofgehalte. Hierdoor kan een uitspraak worden gedaan of de organen van het kind voldoende van zuurstof kunnen worden voorzien, wat van groot belang is voor hun functie. Ook onderdeel van het U-onderzoek U1 is het meten en wegen van de pasgeborene door de verloskundige. Om de bloedstolling te ondersteunen, krijgt het kind ook druppels met vitamine K.

Lees meer over dit onderwerp op: U1-onderzoek

U2

Het U-onderzoek U2 dient doorgaans tussen de derde en tiende levensdag te worden uitgevoerd. Afhankelijk van hoe lang de moeder en het kind na de bevalling in het ziekenhuis moeten blijven, wordt de U2 nog steeds als intramurale patiënt of door de inwonende kinderarts uitgevoerd.

Een belangrijk onderdeel van U2 is de zogenaamde uitgebreide pasgeboren screening. Hier wordt de pasgeborene getest op belangrijke stofwisselingsziekten of cystische fibrose (ziekte van de longen die leidt tot de productie van buitengewoon taai slijm). Dit onderzoek moet zo vroeg mogelijk worden uitgevoerd, aangezien stofwisselingsziekten ziekten zijn die vroegtijdig moeten worden behandeld om blijvende schade aan de gezondheid van de pasgeborene te voorkomen. Daarnaast is er een gehoorscreening waarbij het gehoor van het kind zorgvuldig wordt gecontroleerd. Als onderdeel van U2 wordt de pasgeborene nog een keer gemeten en gewogen en van top tot teen onderzocht. Daarnaast wordt er tijdens dit U-onderzoek op gelet dat relevante misvormingen of de aanwezigheid van geelzucht worden opgespoord en indien nodig een passende therapie kan worden gestart.

Tijdens het U-onderzoek U2 krijgt de pasgeborene nogmaals medisch vitamine K toegediend om mogelijke bloedingen te voorkomen door de vorming van de stollingsfactor te versterken. Een belangrijke vitamine voor botaanmaak en dus voor het voorkomen van de misvormde botziekte rachitis is vitamine D, dat bij volwassenen onder UV-straling wordt gevormd. Zuigelingen kunnen daarentegen nog niet genoeg vitamine D aanmaken, daarom moeten ze dagelijks één vitamine D-tablet krijgen. Dit wordt meestal voorgeschreven als onderdeel van de U2 en moet ongeveer 12-18 maanden worden ingenomen. Het derde belangrijke medicijn dat wordt voorgeschreven onder de U2 is fluoride.

Lees meer over dit onderwerp op: U2-onderzoek

U3

De U3 moet plaatsvinden tussen de vierde en vijfde levensweek. Het wordt meestal uitgevoerd door een huisarts.
Het is van bijzonder belang dat ontwikkelingsstoornissen bij pasgeborenen worden herkend en dat de juiste therapie wordt gestart. Het belangrijkste onderdeel van het U-onderzoek U3 is echter het echografisch onderzoek (echografie) van de heupgewrichten van het kind. Met deze onderzoeksmethode kunnen afwijkingen of misvormingen (ook wel heupdysplasie genoemd) van de heup zeer vroeg worden opgespoord.

Als onderdeel van de U3 is er meestal een eerste uitleg van de aanbevolen vaccinaties voor baby's, die kunnen worden gegeven vanaf de 6e levensweek. Indien nodig kan een eerste vaccinatieafspraak worden gemaakt met de kinderarts. Het U-examen U3 biedt ook ruimte voor eventuele vragen van ouders. Bij onduidelijkheden over het nieuwe gezinslid biedt het U-onderzoek extra tijd voor een consult met de ouders.

Lees meer over dit onderwerp op: U3-onderzoek

U4

Het U-onderzoek U4 wordt meestal in de derde of vierde levensmaand afgenomen.
De belangrijkste focus van dit onderzoek is gericht op de fysieke en mentale ontwikkeling van het kind. De kinderarts let op de bewegingen en reacties van het kind en op de ouder-kindband. Bij U4 voelt de arts ook de kleine opening in het bot (ook wel fontanel genoemd) op het hoofd van het kind om te controleren of deze groot genoeg is om de schedel verder te laten groeien.
Als onderdeel van de U4 is het ook mogelijk om de aanbevolen vaccinaties te krijgen als dit nog niet is gebeurd. Wel dient vooraf met de kinderarts een gewenste vaccinatie te worden afgesproken, zodat het benodigde vaccin altijd beschikbaar is. De vaccinaties die het meest worden uitgevoerd als onderdeel van U4 zijn de zesvoudige vaccinatie tegen difterie, tetanus (tetanus), Haemophilus influenzae (HiB), hepatitis B, polio (poliomyelitis), Kinkhoest (Pertussis) en vaccinatie tegen pneumokokken. In het geval dat het kind op de leeftijd van zes weken al de eerste vaccinaties heeft gekregen, bestaat de mogelijkheid van een hervaccinatie voor U4. De vaccinatiekaart van het kind moet hier worden overwogen.

Het U-onderzoek U4 biedt de ouders, net als de andere U-onderzoeken, de mogelijkheid om te praten over angsten, zorgen, zorgen of twijfels in relatie tot de gezinssituatie, die voor de meeste ouders ten tijde van de U4 nog nieuw is. U hoeft zich niet te schamen voor vragen of onzekerheden.

Lees hier meer over onder:

  • U4-onderzoek - hier moet u op letten!
  • Vaccinaties

U5

Bij het U-onderzoek U5 is het kind ongeveer zes maanden oud (zesde tot zevende maand).
Als onderdeel van de U5 wordt het fysieke ontwikkelingsniveau van het kind opnieuw zorgvuldig onderzocht. De kinderarts let er vooral op of het kind ontwikkelingsachterstand heeft of de indruk wekt van een visuele beperking. De lengte en het gewicht worden ook nog eens bepaald om het te kunnen vergelijken met kinderen van dezelfde leeftijd met behulp van een zogenaamde percentielcurve. Het is echter niet belangrijk dat het kind ongeveer dezelfde gemiddelde waarden heeft als andere kinderen. Deze curve is eerder een manier om de groei van het kind in de loop van de dag te beoordelen. Een kind dat aanvankelijk erg klein is voor uw leeftijd, kan binnen zeer korte tijd gemakkelijk zo zwaar of lang worden dat het zelfs de gemiddelde leeftijdswaarde overschrijdt.

De meeste kinderartsen bieden ook een echografie aan van de interne organen van het kind. Dit is echter slechts een aanvullend, vrijwillig onderzoek. Als onderdeel van de U5 worden ook de steunreflex en de voetreflex getest, evenals de mond-handcoördinatie.

Lees hier meer over onder: U5-onderzoek - hier moet u op letten!

U6

Het U-onderzoek U6 wordt meestal uitgevoerd tussen de 10e en 12e levensmaand.
Het belangrijkste doel van dit onderzoek is om de reeds ontwikkelde capaciteiten van het kind te controleren en, in het geval van een ontwikkelingsachterstand, zo snel mogelijk met de juiste behandeling te beginnen. Bij de U6 wordt vaak een eerste controle van de ogen uitgevoerd. Verder biedt dit U-onderzoek ruimte voor eventuele vragen van de ouders, bijv. ook met betrekking tot voeding of ongevallenpreventie of dagelijkse mondhygiëne van de melktanden die op dit moment vaak losbarsten. Bij jongens onderzoekt de kinderarts ook de testikels. Dit onderzoek controleert of de zaadbal al in het scrotum zit of nog in het lieskanaal.

Een andere belangrijke test in de U6 betreft de fijne motoriek. Hier controleert de arts of het kind de zogenaamde pincetgreep kan gebruiken. Het vastgrijpen van objecten met de duim en wijsvinger wordt een pincetgreep genoemd. Daarnaast wordt tijdens dit U-onderzoek het vaccinatieboekje van het kind gecontroleerd en worden de nodige boostervaccinaties uitgevoerd.

Lees meer over dit onderwerp onder: U6-onderzoek - hier moet u op letten!

U7

Het U-onderzoek U7 dient afgenomen te worden tegen het einde van het tweede levensjaar (leeftijd 21 tot 24 maanden).
Bij dit onderzoek besteedt de kinderarts bijzondere aandacht aan de taalkundige en intellectuele ontwikkeling van het kind. Op deze leeftijd moeten kinderen zelfstandig zinnen van twee woorden kunnen vormen en eenvoudige objecten kunnen herkennen en benoemen. Vaak durven de kinderen tijdens een doktersafspraak niet in te gaan op de verzoeken van de kinderarts. In dit geval is de informatie van de ouders echter voldoende in hoeverre het kind zich al in een vertrouwde omgeving kan articuleren.
Zoals bij alle andere U-keuringen wordt met deze voorzorgsmaatregel een controle van het vaccinatiebewijs uitgevoerd. De tweede dosis vaccinatie tegen mazelen, bof, rodehond en waterpokken wordt meestal op deze leeftijd aanbevolen.

Op driejarige leeftijd (kleuterschoolleeftijd) wordt er weer een U-examen aangeboden: de U7a. Het gaat om een ​​lichamelijk onderzoek, dat dit keer ook een zicht- en gehoortest omvat. De kinderarts controleert ook de taalontwikkeling van het kind sinds het laatste U7-onderzoek. Het kind zou nu eenvoudige zinnen van drie tot vijf woorden moeten kunnen maken en zijn eigen naam kunnen zeggen.

Lees hier meer over onder: U7-onderzoek - dat zou je moeten weten!

U8

Bij het U-onderzoek U8 is het kind bijna vier jaar oud.
Ook bij dit onderzoek wordt de motorische, taalkundige en sociale ontwikkeling van het nu bijna voorschoolse kind gecontroleerd. Indien er op de U7 of U7a geen zicht- of gehoortest is afgenomen zal dit bij de U8 worden gedaan. Een ander belangrijk punt bij de U8 is de vraag of het kind al droog is of nog afhankelijk is van luiers. Verder moet het kind een urinemonster overleggen, dat wordt gecontroleerd op bloedbestanddelen, suiker, eiwitten of bacteriën. Vervolgens test de kinderarts de grove en fijne motoriek van het kind, bijv. test de eenbenige houding of laat het kind eenvoudige vormen en structuren tekenen.

In een kort gesprek met het kind probeert de arts vast te stellen in hoeverre de taalontwikkeling van het kind is ontwikkeld. In veel kinderartspraktijken krijgen ouders ook een vragenlijst over het sociale gedrag van hun kind, die samen met de begeleiders van de kleuterschool naar beste weten beantwoord moet worden. In het kader van het U-onderzoek U8 vindt meestal geen vaccinatie plaats, tenzij gemiste vaccinatieafspraken van de afgelopen maanden moeten worden ingehaald.

Lees meer over dit onderwerp op: U8-onderzoek

U9

Het U-9-onderzoek moet op vijfjarige leeftijd plaatsvinden. Het dient als een preventief onderzoek ongeveer een jaar voordat het naar school gaat en maakt een eerste beoordeling mogelijk of het kind binnen een jaar naar school zal kunnen. Hierbij is vooral de sociale en mentale ontwikkeling van het kind van belang.
Ook tijdens het U-9 onderzoek worden alle orgaanfuncties nogmaals gecontroleerd en wordt de algehele gezondheidstoestand bepaald. De functie van oren en ogen en de samenstelling van de urine zijn ook essentiële componenten van de U9.

Daarnaast let de kinderarts op of er sprake is van leeftijdsgebonden taalontwikkeling en of de uitspraak begrijpelijk is of dat er logopedie nodig kan zijn. Ook de fijne en grove motoriek en de houding van het kind worden grondig onderzocht. Op vijfjarige leeftijd wordt een herhalingsvaccinatie tegen tetanus (ook wel tetanus genoemd), difterie en kinkhoest aanbevolen (Pertussis) hebben uitgevoerd.

Lees meer over dit onderwerp op: U9-onderzoek

U10

Het U-onderzoek U10 is een aanvullend preventief medisch onderzoek, dat wordt aanbevolen door de zorgverzekeraars, maar nog niet door elke verzekeraar wordt vergoed. De kosten zijn meestal rond de 50 €.

De U10 wordt meestal afgenomen tussen de zeven en acht jaar en is daarmee het eerste U-examen in de leerplichtige leeftijd. Het doel van deze preventieve maatregel is om ontwikkelingsstoornissen aan het licht te brengen die een negatieve invloed kunnen hebben op of het moeilijker kunnen maken voor het kind om naar school te gaan. Deze omvatten voornamelijk zwakke punten in lezen en spellen en aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (vaak afgekort als ADHD). Zowel ontwikkelingsstoornissen als gedragsstoornissen kunnen goed worden behandeld met leertherapie of gedragstherapie en medicatie als de diagnose vroeg wordt gesteld.

Vaak, als onderdeel van de U10, wordt een onderzoek met een ECG (elektrocardiogram), waarmee mogelijke hartritmestoornissen kunnen worden gedetecteerd. De kinderarts kijkt ook naar de gebitsstatus en kan daarom eventueel een orthodontische behandeling met beugels aanbevelen. Aangezien het U-onderzoek U10 geen reguliere preventieve medische controle is, wordt het niet in het gele preventieve zorgboekje maar in een groen chequeboekje opgenomen.

Lees meer over dit onderwerp op: U10-onderzoek

U11

Het U-11-examen moet plaatsvinden tussen negen en tien jaar, d.w.z. tegen het einde van de basisschool. Omdat kinderen in deze fase vaak schoolmoeilijkheden krijgen, is dit U-examen speciaal geïntroduceerd om gedrags- en schoolprestatiestoornissen aan het licht te brengen.

Daarnaast krijgen de kinderen als onderdeel van deze preventieve medische check gedetailleerde informatie over de gevaren van verslavende middelen en uitleg over een gezonde levensstijl. Denk hierbij aan adviezen op het gebied van sport, voeding, stress en mediagedrag. Ook in dit geval komen de kosten niet altijd voor rekening van de betreffende zorgverzekeraar. Desalniettemin is deelname aan de U11 absoluut aan te raden en biedt zo snel mogelijk kans op mogelijke ontwikkelingsstoornissen, d.w.z. tussen twaalf en veertien jaar oud om te kunnen behandelen vóór het J1-onderzoek.

Lees meer over dit onderwerp op: U11-onderzoek

U12 / J1

Kinderen ofJongeren tussen de twaalf en veertien jaar dienen deel te nemen aan het jeugdonderzoek J1 (ook wel U12 genoemd). Dit is een zeer belangrijke preventieve medische check-up, waarvan de kosten, in tegenstelling tot de U10 en U11, volledig worden vergoed door de respectievelijke zorgverzekeraars.

De J1 omvat een volledig lichamelijk en geestelijk onderzoek van de adolescent inclusief de controle van bloed- en urinewaarden. De kinderarts of jeugdarts geeft ook informatie over de puberteit of, als de puberteit al is begonnen, hoe ver deze is gevorderd. Bij het lichamelijk onderzoek besteedt de arts bijzondere aandacht aan de aanwezigheid van scoliose (laterale afwijking van de wervelkolom) en de daarmee gepaard gaande slechte houding, die onder meer kan worden veroorzaakt door een sterke groeispurt. Ook huidveranderingen of de aanwezigheid van eetstoornissen worden gecontroleerd en indien nodig besproken. Mochten er vragen of onduidelijkheden zijn over anticonceptie, seksualiteit of middelenmisbruik, dan biedt het jeugdonderzoek J1 ook voor hen ruimte.

Lees meer over dit onderwerp onder: U12 examen - dat moet je weten!

J2

De J2 speelt zich af tussen de 16 en 17 jaar. Dit onderzoek wordt doorgaans niet door alle zorgverzekeraars vergoed.

De J2 wordt gebruikt om de gezondheid te controleren voordat u volwassen wordt. Belangrijke doelen van het onderzoek zijn het opsporen van puberteit- en seksualiteitsstoornissen, houdingsstoornissen en diabetespreventie. Er wordt advies gegeven over sociaal gedrag, gezin en seksualiteit, evenals carrièrekeuze. In het kader van deze preventieve medische controle heeft de jongere de mogelijkheid om een ​​vertrouwelijk gesprek te voeren met de behandelend arts zonder dat zijn of haar ouders aanwezig zijn.